Geef kansen

God van liefde,
mag ik leven in het vertrouwen
dat Gij de wereld draagt?
Dat Gij de bron van alle liefde zijt
en ieder mens uw kind noem?
Laat mij de stilte vinden
waarin ik U kan horen
Geef mij de woorden in
om U te danken en tot U te spreken
Kijk mij aan met de ogen
van wie mij ontmoet.
Maak mij mild en moedig
in de zorg voor uw mensen.
Blaas uw adem in mij, dat ik leef.
Genees mijn onmacht en mijn schuld.
Leg vrede in mijn hart
zodat ik anderen tot steun kan zijn.
Breng mij Jezus te binnen, uw Mensenzoon
Voed mij met zijn Woorden en zijn leven.
En geef mij zusters en broeders
met wie ik samen uw lof mag zingen.

Eerste lezing 1 Samuël 26, 2.7-9.12-13.22-23 David spaart Saul
David kreeg de kans om zijn vijand, koning Saul, te doden. Maar hij spaarde Saul en deed zo wat Jezus veel later zal prediken.

Tweede lezing 1 Korintiërs 15, 45-49 De hemelse mens
Paulus schrijft in de eerste brief aan de christenen van Korinthe dat er twee soorten mensen zijn: de mens die verwant is met de aarde en de mens die verwant is met de hemel. Christenen hebben de opdracht zich in hun manier van leven te spiegelen aan de hemelse Mens.

Evangelie Lucas 6, 27-38 De vlakterede
Wat Paulus zegt wordt duidelijk in de woorden van Jezus: ‘Bemin uw vijanden’. Een vanzelfsprekende opdracht als men wil men meewerken aan de uitbouw van het Rijk van God.