
Rode draad in de lezingen:
Jezus is naar de ‘hemel gevaren’ en zit er aan de rechterhand van God! Zijn leerlingen krijgen de opdracht zich in te zetten voor de verspreiding van wat Jezus gezegd en gedaan heeft. Voor sterkte en kracht zal de Geest zorgen.
Eerste lezing Handelingen 1, 1-11 Hemelvaart van Jezus
In de eerste lezing horen we het verhaal van de hemelvaart.
Alleen de evangelist Lucas schrijft over de hemelvaart van Jezus. Zijn tekst is pas goed te begrijpen als je weet hoe men meer dan 2000 jaar geleden over de wereld dacht. De tekst roept vooral op om niet naar de ‘hemel’ te blijven staren.
Wat daarin opvalt is het verschil van blikrichting bij de leerlingen
en bij die twee mannen in het wit.
De leerlingen kijken naar boven, naar Jezus die achter de wolken verdwijnt.
De mannen in het wit zeggen dat hun ogen op de aarde moet gericht zijn.
Dáár moet de Boodschap van de verrijzenis gerealiseerd worden.
Tweede lezing Hebreeën 9, 24-28. 10, 19-23 De nieuwe hogepriester
Christus is dé hogepriester, de priester die met het bloed van zijn eigen offer – de dood op een kruis – de mensen zuivert, zodat ze bij God kunnen komen.
Evangelie Lc., 24, 46-53 Het afscheid van Jezus
Jezus vervult de schriften, roept op tot bekering en vergeving van de zonden en kondigt de komst van de Heilige Geest. Zijn boodschap is voor alle volken.
Jezus geeft aan zijn leerlingen hun zendingsopdracht.
Hij is nog steeds bij ons,
ongrijpbaar als het licht
op zondagmorgen.
Zijn hand op onze schouder:
gewond, onvoelbaar licht
en teder als van een geliefde.
Hij gaat ons voor naar Galilea,
onzichtbaar is zijn spoor.
Het staat getekend in het zonlicht.
Hij is voor ons de weg,
Hij loopt door ons geweten
naar het huis van liefde en vergeving.
Hij is de waarheid,
helder als een klok in lentelucht
die vrij haar boodschap luidt.
Hij is het leven,
sterker dan het graf.
Hij ademt onze vrede.
Met zijn gewonde handen
bouwt Hij aan een wereld
zonder schaduw, zonder duister in de ogen.
Hij is nog steeds bij ons
en vraagt ons Hem te volgen naar het land van Galilea.
Daar zullen we Hem herkennen
in elke kleine mens,
in elke zwerver,
in elke zonderling.
Manu Verhulst