
Rode draad in de lezingen Vang mensen op: breng hen de boodschap van licht en bevrijding.
Eerste lezing Jesaja 8, 23b-9, 3 Een stralend licht
Wie nu in de duisternis loopt, ziet het einde van de tunnel. Wie nu zware lasten te dragen heeft, wordt ervan verlost. Met die boodschap steekt de profeet Jesaja het volk Israël een hart onder de riem.
Tweede lezing 1 Korintiërs 1, 10-13.17 Wees eensgezind
Paulus roept de christenen van Korinte op tot eenheid en vraagt hen om de wijsheid van de woorden van het evangelie te beluisteren.
Evangelie Matteüs 4, 12-23 De eerste leerlingen
Jezus roept leerlingen om zich heen. Ze waren vissers. ‘Ik zal van jullie vissers van mensen maken’, zei Jezus. Moesten ze dan mensen vangen? Mensen vissen? Die opdracht klinkt heel anders wanneer men ‘vangen’ vervangt door ‘opvangen’ en ‘vissen’ door ‘opvissen’. Want dat is het wat Jezus in zijn leven probeerde te realiseren en wat Hij van zijn leerlingen vroeg.
Hem achterna
Het lijkt zo eenvoudig.
Op een kort woord van Jezus
laten twee keer twee broers
alles in de steek
om Jezus achterna te gaan.
Ze moeten brood in hem gezien hebben,
brood om van te leven.
Het brood van hun dagelijks leven
laten ze daarvoor schieten.
Ze krijgen geen tijd om na te denken.
Vader Zebedeüs wordt in de boot achtergelaten.
Ze hebben geen tijd voor een goed afscheid.
Jezus maakt blijkbaar zo’n haast met het Rijk Gods,
dat er onmiddellijk gereageerd moet worden.
Hem achterna gaan is niet vanzelfsprekend.
Het is meer dan gedoopt zijn.
Het is meer doen dan het gewone.
Het is in je dagelijkse bezigheden
doen zoals Hij.
Hij roept daar waar je werkt en leeft,
daar waar je liefhebt
en de pijn van het leven voelt.
Roeping is niet ver weg, niet hoogverheven.
Hij roept, terwijl je je werkkleding nog aan hebt,
midden in het gewone alledaagse bestaan.
Hem achterna gaan is niet gemakkelijk.
Hij vraagt dat we geen gewone vissers zijn,
maar mensenvissers.
Hij vraagt dat wij in het gewone
buitengewoon proberen te zijn.
En daarvoor is elk ogenblik
de tijd rijp.
Wim Holterman osfs


