
Rode draad in de lezingen: Vrede
Eerste lezing Jesaja 66, 10-14c Troosten als een moeder
In deze lezing laat Jesaja God zijn volk troosten en een mooie toekomst voorspellen in het nieuwe Jeruzalem.
Zij die van de stad houden en om haar getreurd hebben, zullen nu samen jubelen.
Jeruzalem is de stad waar God vrede naartoe zal leiden.
Tweede lezing Galaten 6, 14-18 Nieuwe schepping
In dit laatste stuk van zijn brief aan de christenen van Galatië, schrijft Paulus waar het voor alle mensen zonder onderscheid om gaat: een nieuwe mens te worden, die vrede en barmhartigheid realiseert.
Evangelie Lucas 10, 1-12.17-20 Zending van de leerlingen
Er valt heel wat te doen om het Rijk van God te realiseren. Omdat Jezus die opdracht niet alleen aankan, kiest Hij 72 leerlingen die zijn opdracht zullen overnemen. Dit fragment uit het evangelie verzamelt de woorden die Hij daarbij zegt. Zo moet hun eerste woord in elk huis ‘vrede’ zijn. Toch blijkt die opdracht helemaal niet gemakkelijk, want mensen werken niet vanzelfsprekend mee aan de uitbouw van dit rijk van God.
Jezus zond 72 leerlingen voor zich uit.
Zij zijn medewerkers aan zijn Boodschap.
Hij geeft hen een aantal richtlijnen mee.
Door geen enkele ballast mogen ze gehinderd worden.
Ze hebben maar één Boodschap:
“Vrede, want het Rijk Gods is u nabij!”.
Het is een Boodschap, die kwetsbaar maakt.
Er is geen plaats voor macht of aanzien.
Niemand kan zich op iets laten voorstaan.
Voor Hem telt alleen maar wie je bent,
niet wat je bent of wat je hebt.
De leerlingen – en zijn wij dat ook niet? –
gaan met lege handen, maar met een hart vol liefde.
Want in het Rijk van God gaat het
om mensen en om een paradijselijke wereld.
Iedereen moet daar tot zijn recht kunnen komen.
Het gaat er om een leven van delen,
zodat er voor allen genoeg is.
Ieder van ons is de aangewezen persoon
om in die geest de weg te gaan
van mens tot mens, van hart tot hart.
Het is de weg die Jezus zelf is gegaan;
een weg van de stervende graankorrel
die leven geeft in overvloed.
Wim Holterman osfs